van tralies. Op de begane grond kwamen, naast getraliede vensters van een groter formaat, ook
enkele doorgangen in de zuidmuur. Op de latei van verschillende vensters staan nog de bedragen
geschilderd van de waarde van de beleende goederen, variërend van f 2,50 tot f 11,-. Deze
'panden' werden goed achter slot en grendel gehouden,
zoals bleek uit een balk onder de verdiepingsvloer waarop nog twee sloten van een verdwenen
luik zaten. De steeg langs de zes kameren naar de Springweg, waardoor vele Utrechters met
acute geldbehoefte hun gang naar de Bank van Lening maakten, heette sindsdien de Lombardpoort.
De twee kameren aan de zuidzijde van het gebouw werden tot woning voor de kassier bestemd en
vergroot.
Het vierkante, 16e-eeuwse huis aan de oostzijde is in de 18e eeuw geheel vernieuwd. In de
archieven van het Weeshuis, die door W. Annema uitvoerig zijn doorgewerkt, bleek het bestek met
de datum 12 juli 1764 nog aanwezig te zijn. De vernieuwing beoogde meteen een verhoging met
een verdieping ten behoeve van de Bank van Lening. De bouwtijd werd op tien weken gesteld!
Van de eens fraaie kamer op de begane grond is alleen de schouw (waarschijnlijk uit 1770)
bewaard gebleven
(
afb. 202).
In de loop van de 18e eeuw werd de westelijke topgevel gesloopt
en kreeg de kap een zogenoemd wolfseind. Dit is de situatie die een rond 1870 vanaf de Domtoren
gemaakte foto toont (afb. 187). Hierop zijn ook vier 18e-eeuwse dakkapellen met lessenaarsdaken
te zien en, boven twee daarvan, een dakkapel voor de vliering. Toen de inmiddels aan de
gemeente overgedragen Bank van Lening het gebouw verliet, werden door de nieuwe eigenaar de
vliering en de oostelijke topgevel weggebroken. Na opnieuw eigenaar te zijn geworden, heeft
de gemeente na enige aarzeling tot restauratie besloten, waarbij de kap en de topgevels tot
hun oorspronkelijke vorm zijn aangevuld en het verhaal van het gebouw kan doorgaan.